Watertoevoer
Draai, nadat u eerst het afdichtringetje B in de wartel hebt gelegd, de wartel van de toevoerslang stevig op de 3/4" schroefdraad van de kraan. Wat ons betreft hoeft de kraan niet "belucht" te zijn (de machine is voorzien van een eigen beluchter), maar het kan zijn dat de gemeente waar u woont dat toch eist. Mocht het u bekend zijn dat de waterleidingdruk soms zeer hoog is, leg dan een gummi kraanschijf 3/4", 23x4x4 mm, in de wartel aan de machinekant van de slang. De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten verplaatsen, koop dan een langere, complete, hogedrukslang welke speciaal voor dit doel gemaakt is. Het andere eind van de toevoerslang, aan de machinekant, kan naar alle richtingen verdraaid worden. Wartel iets losdraaien, haakse bocht verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien.
B
Waterafvoer
De bocht aan het eind van de afvoerslang kunt u op drie manieren plaatsen: Over de rand van een wasbak. U moet er dan voor zorgen dat de bocht niet, door het snel uitstromende water, van de rand kan schieten. Bijvoorbeeld met een touwtje aan de kraan of een haak in de muur ophangen. In een aftakking van de wasbakafvoer. De aftakking moet van een syphon (stankafsluiter) voorzien zijn en zodanig dat de bocht van de slang zich op tenminste 70 cm van de vloer bevindt. In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp met een hoogte van circa 70 cm. De hoogte mag niet meer dan 100 cm bedragen. Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp groter moet zijn dan de buitendiameter van het slangeind. U mag de afvoerslang verlengen tot een maximale totale lengte van 180 cm. Gebruik een verlengslang van tenminste dezelfde binnendiameter als de originele slang en gebruik een koppeling die voor dit doel bestemd is. De verlengde slang legt u vanuit de machine over de vloer en pas bij de afvoermogelijkheid omhoog.