Plaatsing
De omgevingstemperatuur oefent een invloed uit op het stroomverbruik en de juiste werking van het apparaat. Hou er rekening mee dat het apparaat wordt gebruikt in een omgeving, die overeenkomt met de klimaatklasse vermeldt op het typeplaatje. De omgevingstemperaturen en hun klimaatklasse, zijn hieronder in het schema vermeldt.
Indien de omgevingstemperatuur onder de minimale waarde daalt, zal de temperatuur in het koelgedeelte boven de voorgeschreven temperatuur stijgen. Indien de omgevingstemperatuur boven de maximale waarde stijgt, dan moet de compressor langer werken en wordt het automatische ontdooiingproces verstoord waardoor de temperatuur in het koelgedeelte en het stroomverbruik stijgt. Monteer de afstandhouders, te vinden in de accessoiretas. Druk de afstandhouders op hun plaats (zie tekening) en draai ze daarna 90° (in de ovale gaten aan de achterkant). Zorg ervoor, dat het apparaat waterpas staat. Gebruikt hiervoor de stelpoten aan de voorzijde van het apparaat. Stel het apparaat niet bloot aan de zon of plaats het niet in de onmiddellijke omgeving van een kachel, verwarming of fornuis. Is plaatsing naast een warmtebron onvermijdelijk, houd dan de volgende richtlijnen aan: Is de afstand tussen het apparaat en een gas- of elektrisch fornuis 3 cm of minder, dan moet een brandvrije isolatieplaat met een dikte tussen de 0,5 cm tot 1 cm tussen de 2 apparaten geplaatst worden. Afstand tot een kolen- of petroleumkachel moet minstens 30 cm zijn. De koelkast moet tegen de muur aangeschoven worden. Bij de plaatsing van de koelkast moeten de minimale afstanden, vermeld op de tekening, strikt worden toegepast: A: plaatsing onder een keukenkastje B: vrijstaand