De gebruikszones zijn goed zichtbaar afgetekend op de kookplaat. Het aanzetten, regelen en uitzetten van de kookzones gebeurt door middel van de bedieningsknoppen op het fornuis; ze dragen de nummers van 0 tot 12. Bij elke waarde op de knop hoort een corresponderend kookvermogen.
x
De kookplaat is voorzien van 4 signaallampjes die aangeven dat de kookzones erg heet zijn. Deze signaallampjes gaan aan zodra de kookzones zo heet worden dat ze verbrandingen kunnen veroorzaken. Deze indicatoren blijven ook na uitschakelen van de overeenkomstige kookzones aan; ze gaan pas uit wanneer de zones geen gevaarlijke temperatuur meer hebben.
x
Een speciaal mecanisme maakt het mogelijk de bedieningsknoppen optillen, waardoor de zich eronder bevindende zones gemakkelijker kunnen worden schoongemaakt. Na het schoonmaken de bedieningsknoppen weer in de oorspronkelijke stand terugzetten.